Het optimale gewicht van het paard

25/02/2022

Wanneer is mijn paard op zijn optimale gewicht?

Om dit uit te leggen, is het beter om te beginnen met de vraag: hoeveel energie heeft mijn paard nodig?

Bij een onderhoudsmetabolisme heeft een paard ca. 0,4-0,64 MJ ME/kg metabolische lichaamsmassa nodig. Zware warmbloedpaarden, koudbloedpaarden en pony's hebben gewoonlijk een veel lagere energiebehoefte dan volbloeden en warmbloedpaarden, zodat de behoefte aan metaboliseerbare energie (= ME) per paardentype als volgt varieert:

Ras ME (MJ/kg KM0.75)

Warmbloed 0,52

Volbloed 0,64

Pony 0,4

Wat betekent "Mijn paard is makkelijk te voeren (leichtfuttrig)"?

Een "leichtfuttrig" paard is een goede voedergebruiker. Zijn energiebehoefte wordt gewoonlijk al gedekt door het dagelijkse ruwvoerrantsoen of de weide. Hij bouwt snel gewicht op en is vatbaarder voor overgewicht en de daarmee gepaard gaande stofwisselingsziekten zoals hoefbevangenheid en EMS. Paardenrassen die neigen naar een lichte voeding zijn pony's, zware warmbloedpaarden, koudbloedpaarden en speciale rassen zoals IJslanders, Haflingers, Fjorden en Barokke paardenrassen.

Wat betekent "Mijn paard is moeilijk te voeren (schwerfuttrig)"?

Een "schwerfuttrig" paard heeft een relatief grote hoeveelheid voeder nodig om op gewicht te blijven. Hij verliest snel gewicht en als hij eenmaal gewicht heeft verloren, krijgt hij het heel langzaam weer terug. Ruwvoer en weiland alleen leveren niet genoeg energie om zijn gewicht te handhaven. Naast ruwvoer moet een voldoende hoeveelheid voer worden gegeven om het gewicht op peil te houden. Tot de "schwerfuttrige" paarden behoren hoofdzakelijk volbloeden, warmbloedpaarden en oude paarden.

De lichaamsconditiescore

Ongeacht het voertype (normaal, licht of moeilijk te voeren) is het belangrijk de voedingstoestand in het oog te houden, d.w.z. de huidige fysieke conditie van het paard met de Body Condition Score. De voedingstoestand beschrijft in wezen het gewicht van het paard in verhouding tot zijn lichaamsgrootte en kaliber.

De Body Condition Score (BCS) is een nuttig instrument om de huidige voedingstoestand van het paard te beoordelen.

Gebieden van het lichaam waar het BCS kan worden gemeten:

A: Vetbedekking van de nek

B: Vetbedekking op schoft

C: Vetophopingen langs de wervelkolom

D: Vetophopingen op de flanken

E: Vetophopingen op de binnenkant van de dijen

F: Vetafzettingen rond de basis van de staart

G: Vetophopingen achter de schouder

H: vet dat de ribben bedekt

I: Overgang van schouder naar nek

    ONDERVOEDING

Het paard is sterk vermagerd; de wervelkolom, de ribben, de staartbasis en de heup zijn duidelijk zichtbaar; de beenderstructuren van schoft, schouders en hals zijn zeer goed zichtbaar; er is absoluut geen vetweefsel waarneembaar.

    ZEER MAGER

Uitgemergeld paard; zeer geringe vetlaag aan de wervelaanhechtingen; ribben, staartaanzet, heup en zitbeenknobbels prominent aanwezig; schoft, schouders en halsstructuur zeer goed waarneembaar.

    MAGER

De doornuitsteeksels en ribben zijn herkenbaar, maar bedekt met wat vetweefsel; de staart is prominent aangezet, maar de afzonderlijke wervellichamen zijn niet zichtbaar; de heupbeenderen zijn afgerond, maar gemakkelijk herkenbaar; de zitbeenknobbels zijn niet herkenbaar; de schoft, schouders en hals zijn geaccentueerd.

    SLANK / EERDER MAGER

Lichte verhoging langs de rug; lichte omtrek van de ribben zichtbaar; prominente staartaanzet afhankelijk van het postuur; vet is rondom voelbaar; heupbeenderen niet zichtbaar; schoft, schouders en hals niet duidelijk dun.

    OPTIMAL

Rug is vlak (geen randen); ribben niet zichtbaar maar gemakkelijk te voelen; staart aangezet; doornuitsteeksels bij schoft lijken afgerond; schouders en hals vloeien vloeiend over in het lichaam.

    MATIG DIK

Lichte ruggroef mogelijk; vet over de ribben is vlezig/sponzig; zacht vet rond de staartbasis, beginnende vetafzettingen aan de zijkanten van de schoft, achter de schouders en langs beide zijden van de hals.

    DIK

Goot op rug mogelijk; enkele ribben voelbaar maar tussenruimten gevuld met vet; vet rond staartbasis is zacht; zichtbare vetafzettingen op schoft, achter schouders en op nek.

    VET

Groef op de rug; ribben moeilijk te voelen; vet rond de staartaanzet zeer zacht; gebied rond de schoft en achter de schouders gevuld met vet; hals vettig; vetafzettingen aan de binnenkant van de achterhand.

    ZEER VET

Duidelijke groef langs de rug; ongelijk verdeeld vet.

Bepaling van het lichaamsgewicht van paarden

Het meten van het gewicht van het paard

Naast de Body Condition Score, d.w.z. de visuele beoordeling van de voedingstoestand, moet u ook het lichaamsgewicht van het paard weten om de voederhoeveelheden aan de behoeften te kunnen aanpassen.

Aangezien een paardenweegschaal niet altijd voorhanden is, kunnen paardeneigenaars zichzelf helpen met relatief eenvoudige meettechnieken om een schatting van het lichaamsgewicht te bepalen. De volgende twee meettechnieken komen hierbij in het geding.

Meettechniek 1:

Volgens Carroll & Huntington (1988) worden de borstomtrek en de lichaamslengte van het paard (schoudergewricht tot zitbeenknobbel) gemeten met een meetlint. De volgende formule geeft het levend gewicht (LM) van het paard in kg:

LM (kg) = (borstomtrek (cm)2 x lichaamslengte (cm)) / 11.900

Meetmethode 2:

Bij de tweede methode worden de stand van het paard, de halsomtrek en de lichaamsomtrek gemeten en wordt aan de hand van de volgende formule het levend gewicht in kg bepaald (GFE, 2014):

LM (kg) = -1,078 + 1,96 * KU + 2,28 * HU + 3,26 * BM

KU: Lichaamsomtrek in cm

HU: Nekomtrek in cm

BM: Schofthoogte in cm

Aangezien de metingen met het meetlint een onnauwkeurigheidsfactor hebben, wordt aanbevolen de metingen verschillende malen uit te voeren (ongeveer 3 tot 4 keer) en uit de berekende gewichtsgegevens een gemiddelde waarde te trekken.