Voorjaarsgras

18/02/2021

Elk voorjaar aan het begin van het weideseizoen neemt het aantal voer gerelateerde spijsverteringsproblemen toe. De meest voorkomende oorzaak is een verandering in de voeding van hooi naar vers weidegras. Als deze verandering te abrupt plaatsvindt, heeft de darmflora geen tijd om zich aan te passen, wat kan resulteren in spijsverteringsproblemen zoals kolieken, waterige ontlasting en diarree. Om deze te voorkomen, moeten een paar punten in acht worden genomen.

  • Voldoende hooi voeren voordat het paard de wei in gaat
  • Voer geen krachtvoer direct voor of na het grazen.
  • Zorg voor vers water
  • Het gras moet tot een hoogte van ongeveer 15 cm groeien.
  • Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij makkelijk te voeren paarden en pony's die gevoelig zijn voor hoefbevangenheid - weidegang moet voor deze paarden zorgvuldig worden overwogen.
  • Controleer uw weiden op giftige planten  in het voorjaar.

Voor stabilisatie tijdens het grazen adviseren wij  gistcultuur (Hefekultur) met levende gisten voor een gezonde darmflora. Een stabiel spijsverteringskanaal verbetert op lange termijn het immuunsysteem, de zelf-synthese van vitaminen van het B-complex en draagt zo aanzienlijk bij tot het welzijn en de levenslust van het paard. 

Weidenschema:

    1-4 dagen       's middags 5-10 minuten

    5-9 dag           ‘s middags 10-25 minuten

    10-14 dag        ‘s middags 25-45 minuten

    15-19 dag        's morgens 20 minuten & 's middags 45 minuten

    20-24 dagen    's morgens 30 minuten & 's middags 1 uur

    25-30 dag        1,5-2,5 uur verdeeld over ochtenden en middagen

    Vanaf week 5   2-4 uur verdeeld over ochtenden en middagen

    Vanaf 6 uur kunnen paarden meestal de hele dag buiten staan

Fructaan:

Fructanen zijn ketens van fructosemoleculen. Net als zetmeel bestaan ze uit aan elkaar gekoppelde glucosemoleculen. Deze lange-keten suikermoleculen zijn een opslagvorm van suiker in de plant. De suiker dient als energie en doet de planten groeien. Als bepaalde weersomstandigheden de plant niet toelaten te groeien, slaat zij de suiker op in de vorm van fructaan.

De hoeveelheid fructaan in de plant hangt af van een aantal factoren.

Beïnvloedende factoren zijn:

Plantensoorten: het fructaangehalte in Europese paardenweiden varieert sterk; vooral Duits en Engels raaigras bevatten veel fructaan. Grassen met een laag fructaangehalte, zoals timothee, rood zwenkgras en weidevossenstaart, zouden geschikter zijn voor het voederen van paarden.

Tijdstip van de dag en seizoen: hogere fructaangehalten in de lente en de herfst

Vegetatieperiode: tijdens de vorming van bloemen en zaden is er een daling van het fructaangehalte

Klimaat: temperatuur (ijzige nachten gevolgd door zonnige dagen), lichtintensiteit (intense zon breekt fructaan in de plant af), regenintensiteit. Als de groei van de plant wordt geremd door te weinig regen, te weinig zon of te koude temperaturen, neemt het fructaangehalte van het gras toe.

Beheer van de weiden: intensieve bemesting en gebruik van de weiden leiden tot een daling van het fructaangehalte van het gras.

Deze vorm van opslag van koolhydraat in grassen wordt ervan verdacht een negatief effect te hebben op het metabolisme van paarden. Er zijn verschillende soorten fructanen en het is op grond van de huidige gegevens niet duidelijk of alle fructanen dezelfde risico's inhouden. Eén theorie is dat een bepaald type leidt tot weide-geassocieerde hoefbevangenheid. Verder onderzoek is nodig om de risico's beter in te schatten.