Cushing's syndroom of beter Pituitary Pars Intermedia Dysfunction (PPID)

Oorzaak

PPID - vroeger Equine Cushing's Syndrome (ECS) genoemd - verwijst naar een disfunctie van de hypofyse die ongeveer 20% van de oudere paarden van 15 jaar en ouder treft. Aangenomen wordt dat de oorzaak van PPID een verlies is van zenuwcellen in de hypothalamus, die in het endocriene systeem boven de hypofyse ligt. Het verlies van de zenuwcellen leidt waarschijnlijk tot een verminderde productie van de neurotransmitter dopamine. De ontbrekende dopamine zet een kettingreactie in gang en er ontstaat een hormonale disbalans. De hypofyse kan gedeeltelijk vergroten, er kunnen zich zelfs tumorcellen vormen, waardoor de activiteit ervan uit de hand loopt. Het produceert nu overmatig ACTH (adrenocorticotroop hormoon), dat de bijnierschors stimuleert om andere hormonen te produceren, zoals cortisol ("stresshormoon"). De verstoorde hormonale interacties van dopamine, ACTH, cortisol en insuline leiden tot de expressie van PPID-symptomen.

PPID symptomen: "Teddy bont" als een indicator

Paarden met PPID hebben vaak vergelijkbare vetdepots als paarden met het Equine Metabolic Syndrome (EMS). Afgezien van de typische afzettingen hebben zij echter de neiging vermagerd en tamelijk zwak gespierd te zijn als gevolg van de degeneratie van het spierstelsel, vooral in de rug en het kruisgebied. Bijzonder opvallend is de gestoorde haargroei (hypertrichose), waardoor menig PPID-patiënt het hele jaar door een dichte vacht heeft. Bij elk tweede paard dat aan PPID lijdt, kan ook insulineresistentie worden vastgesteld. Aangenomen wordt dat dit de reden is voor het verhoogde risico op hoefbevangenheid bij besmette paarden. Andere mogelijke symptomen zijn meer zweten, drinken en urineren, alsook een verhoogde vatbaarheid voor infecties en slechte prestaties. De dierenarts kan vaststellen of er sprake is van PPID door het basale ACTH-gehalte te meten. PPID is niet te genezen en paarden zijn vaak aangewezen op levenslange medicatie en aangepaste voeding.

Vitale stoffen voor een betere levenskwaliteit

Aangezien meer dan de helft van alle "PPID-paarden" insulineresistent zijn en dus een verhoogd risico op hoefbevangenheid hebben, is een belangrijk voedingsdoel het minimaliseren van het risico op hoefbevangenheid. Een zetmeel- en suikerarm dieet op basis van vezels, eiwitten en vetten is hiervoor geschikt. Verdere bijzondere eisen aan het rantsoen vloeien voort uit de celbeschadiging en de mogelijke bijwerkingen van de medicatie (lethargie, inappetentie, kolieken). Om de kwaliteit van het leven te herstellen en de voortschrijdende celvernietiging tegen te gaan, is het belangrijk de lichaamseigen radicale afweer te ondersteunen. Getroffen paarden hebben baat bij een hogere concentratie van vitale antioxidantstoffen zoals vitamine E en vitamine C. Bovendien hebben kruiden zoals monnikspeper hun waarde bewezen bij het harmoniseren van de stofwisseling. Als alle "bouwstenen" aanwezig zijn, staat niets een klachtenvrij paardenleven in de weg, mits steeds aandacht wordt besteed aan een op de soort afgestemde houderij met voldoende beweging.

Voedingsadviezen:

Basisvoeding

    Lichte of te zware paarden: 200-300 g Equigard Müsli of Equigard Classic per 100 kg lichaamsgewicht en dag + Glandogard*.

    Normaal tot zwaar gevoederde paarden: 0,5 kg Brandon xl per 100 kg lichaamsgewicht en dag + Glandogard*.

     

   Voedingsadvies Glandogard* volgens gewicht:

    100 kg ca. 40 g

    200 kg ca. 65 g

    300 kg ca. 85 g

    400 kg ca. 105 g

    500 kg ca. 125 g

    600 kg ca. 145 g

       *(48 uur wachttijd voor wedstrijdpaarden)

Indien nodig, de volgende supplementen per 100 kg lichaamsgewicht per dag:

    Bij verhoogde energiebehoefte: 20 ml lijnzaadolie of HippoLinol.

    Paarden met een gevoelig maagdarmkanaal: 150 g Glyx-Mash (graanvrij)

    3-4 keer per week.

    Als extra vezelrijke energieleverancier of in geval van slechte ruwvoerkwaliteit: Glyx-Wiese Heucobs, Glyx-Wiese Wiesentaler,      Glyx-Wiese Seniorfaser en/of Glyx-Wiese Luzerne Mix.

Terug naar blog